Gezamenlijk beleid geeft meer duidelijkheid over de ontwikkeling van grootschalige zonnevelden in Noordoost Twente
Met een opgave om 20% van de benodigde energie voor warmte en stroom in het jaar 2023 zelf duurzaam op te wekken, hebben de vier Noordoost Twentse gemeenten (Dinkelland, Losser, Oldenzaal en Tubbergen) de komende jaren wel wat te doen om hun bijdrage te leveren aan het Klimaatakkoord. Zonne-energie is hierin één van de belangrijkste bewezen technieken op dit moment. In het gezamenlijk beleid over de ontwikkelingsmogelijkheden voor grootschalige zonnevelden dat de vier colleges deze week hebben aangenomen, staat beschreven wat op dit gebied mogelijk is in Noordoost Twente.
Hoewel iedereen het erover eens is dat zonne-energie een goede en betrouwbare manier van energieopwekking is, kaneen zonneveld weerstand oproepen in de directe omgeving. Zorgvuldig gebruik van het landschap en een goede inpassing van een zonneveld is dan ook het uitgangspunt van de NOT gemeenten. Het beleid schrijft dat de eerste voorkeur uitgaat naar de plaatsing van zonnepanelen op daken. Daarnaast wordt gekeken naar een tijdelijke invulling op bedrijventerreinen of braakliggende terreinen. Omdat dit niet genoeg is om de energiedoelen ook daadwerkelijk te behalen, wordt de mogelijkheid geboden dat er op verschillende plekken binnen Noordoost Twente binnen de gestelde kaders van dit zonneveldenbeleid zonnevelden worden gerealiseerd.
“Als we 60% van het geschikte dakoppervlak in Noordoost Twente benutten, kan daar slechts maximaal 10% van de energievraag voor warmte en elektra worden behaald”, zegt de Tubbergse wethouder Ursula Bekhuis-Groothuis, die namens de vier gemeenten woordvoerder is over het onderwerp zonne-energie.. “Gezien de beperkte opwekkingscapaciteit op daken, zijn grote opstellingen van zonnevelden naast biogasinstallaties en andere duurzame opwektechnieken noodzakelijk om de 2023 doelstelling te halen.”
“De aanleg van een zonneveld biedt ook kansen voor de inwoners en het omliggend gebied”, vult RO-wethouder Erik Volmerink aan “Het omliggend gebied kan mee-investeren en delen in de opbrengsten van het zonneveld. Ook wordt vanuit grotere projecten een bijdrage gevraagd voor een kwaliteitsimpuls in het gebied.”
Waar agrarisch landschap in sommige gevallen in aanmerking kan komen voor de ontwikkeling van zonnevelden, worden historische landgoederen, stuwwallengebied en de essen als minder geschikt geacht. Datzelfde geldt voor Natura 2000-gebieden. We vragen ontwikkelende partijen daarom ook met klem om de directe omgeving vroegtijdig te betrekken en de belangen van omwonenden mee te nemen bij de verdere ontwikkeling van de plannen. We staan nu eenmaal voor een enorme klimaatopgave die we alleen samen met elkaar kunnen uitvoeren”, aldus wethouder Bekhuis-Groothuis
Lokale lusten en lasten vormen voor NOT een belangrijk uitgangspunt waarbij alle aanwezige belangen in het gebied, ook agrarische belangen worden meegewogen in de besluitvorming of een locatie geschikt is. “We realiseren ons wel dat we zowel lokale initiatieven als ook professionele ontwikkelende partijen nodig hebben om de klimaat doelstellingen te realiseren.”
De NOT gemeenten monitoren de voortgang van de ontwikkelingen rondom de aanleg van zonnevelden. Wanneer de doelstelling van 20% wordt bereikt of na een periode van 1 jaar na het ingaan van het beleid, vindt een evaluatie plaats.
Het concept ontwerpbeleid is vooraf besproken met diverse partijen met de gemeenteraden van de vier Noordoost Twentse gemeenten. De komende maand nemen de gemeenteraden hierover een besluit.